Landbouw
Voor wat betreft regels voor boerenbedrijven volgen we de landelijke richtlijnen. Zie hieronder het standpunt van de ChristenUnie.
Naar een kringlooplandbouw
Boeren, tuinders en vissers leveren producten die we dagelijks op ons bord vinden. Vaak zijn het familiebedrijven die, met inzet van veel tijd en veelal tegen te lage prijzen, ons van voedsel voorzien en voor onze omgeving zorgen. Ze dragen bij aan ons prachtige Nederlandse landschap en geven als rentmeesters invulling aan Gods opdracht om de schepping te bewerken en te bewaren. De agrarische sector is een sector op trots op te zijn. En dat zijn wij ook. Tegelijkertijd stellen we vast dat door het landbouwbeleid van de afgelopen decennia het evenwicht tussen intensieve agrarische productie en de draagkracht van de bodem en de natuur ernstig is verstoord. Een teveel aan kunstmest en grotendeels geïmporteerd veevoer resulteert in een niet-grondgebonden landbouw en veehouderij, die in veel regio’s op gespannen voet is komen te staan met het behoud van biodiversiteit en een gezonde bodemkwaliteit. De ChristenUnie vindt dat dit structureel anders moet.
We streven naar een meer extensieve landbouwsector, met een kleinere veestapel en minder veevoer van ver. We willen een kringloop van voedingsstoffen en mineralen die op lokaal en regionaal niveau in balans is en niet resulteert in structurele overbemesting van landbouwgrond en depositie van de voedingsstoffen in de natuur. We willen werken aan een sector die duurzaam verbonden is met het landschap en de natuur en oog heeft voor dierenwelzijn. We streven naar een voedingspatroon met meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten. We willen dat consumenten zich bewust zijn van wat ze eten, wie dit heeft geproduceerd en op basis daarvan keuzes te maken.
De ChristenUnie beseft daarbij dat deze verandering moet plaatsvinden binnen wet- en regelgeving die grotendeels op Europees niveau wordt bepaald en die volgt op een landbouwbeleid dat decennialang was gericht op schaalvergroting en een hogere ‘opbrengst’ per dier en per hectare. Beleid op basis waarvan grote investeringen zijn gedaan die zich in de sector nog niet altijd hebben terugverdiend. Daarom moeten we voor deze verandering de tijd nemen. De omslag naar een kringlooplandbouw is alleen mogelijk als agrarische ondernemers duurzaam een goede boterham kunnen verdienen. Noodzakelijke randvoorwaarde is een eerlijke prijs voor de producten van het land en het delen van winst in de hele agrarische keten. Het heeft geen zin om de tegenstellingen, bijvoorbeeld tussen de Randstad en het landelijk gebied, uit te vergroten of door intimidatie het gelijk af te dwingen. In plaats daarvan willen we samen met de sector de stippen op de horizon bepalen en afspraken maken over het tijdpad en de stappen daar naartoe.
Een agrarische sector in balans met de omgeving
De ChristenUnie wil verder werken aan een toonaangevende agrarische sector, in balans met zijn omgeving. We hebben aan de ene kant te maken met intensieve veehouderij, die gevoed wordt met grotendeels geïmporteerd krachtvoer, en aan de andere kant met een akkerbouw die gevoed wordt met grote hoeveelheden kunstmest. Dit wordt mede in de hand gewerkt door een tekortschietende Europese mestwetgeving, die het gebruik van kunstmest in plaats van dierlijke mest bevordert. Het structurele overschot aan mest moet kleiner. We maken hierbij onderscheid per regio. In ons beeld zal met name de niet-grondgebonden veehouderij extensiveren, kleiner worden en een kringloop inzetten waarbij geen emissies plaatsvinden en overtollige mest elders wordt gebruikt. We zien boeren steeds vaker de natuurbeheerders worden van waardevol cultuurlandschap; vaak zijn dit de bufferzones rond kwetsbare natuurgebieden. Ze pakken hun rol in het recreatief gebruik van hun land en krijgen hier een passende beloning voor. Door een meer extensief gebruik van landbouwgronden dragen we bij aan het herstel van de bodemkwaliteit, de biodiversiteit in kwetsbare natuur en voorkomen we infecties die van dieren op mensen worden overgedragen (zoönose).
- Grondgebondenheid als uitgangspunt. We werken de komende 10 tot 15 jaar toe naar een volledig grondgebonden melkveehouderij, die het benodigde ruwvoer op eigen grond of in de directe omgeving produceert. Dit kan op verschillende manieren worden ingevuld, bijvoorbeeld met een combinatie van een maximaal aantal koeien en maximale melkproductie per hectare.
- Sluit de voedingsstoffenkringloop zo lokaal mogelijk. We streven ernaar dat de akkerbouw, tuinbouw en veehouderij de grondstoffen en reststromen van de voedingsmiddelenindustrie en elkaars voedingsketens gebruiken. Daarbij is het van belang dat de omvang van de verschillende vormen van landbouw goed op elkaar is afgestemd.
- Mestverwerking voor niet-grondgebonden veehouderij. De intensieve niet-grondgebonden veehouderij, bijvoorbeeld met varkens en pluimvee, heeft een structureel mestoverschot en zal op termijn kleiner worden. Deze bedrijven hebben over het algemeen niet voldoende eigen grond om de kringloop, inclusief alle geproduceerde mest, te sluiten. Verbeter bodemvruchtbaarheid. Een boer die goed voor zijn grond zorgt, is een goede boer. De bodemvruchtbaarheid staat op veel plekken onder druk. De productie en het gebruik van kunstmest dragen bij aan de stikstof-disbalans in de agrarische sector. Het produceren van kunstmest kost ook nog eens veel energie. Daarom streven we ernaar het gebruik van kunstmest in de akkerbouw te vervangen door groenbemesters, dierlijke mest en reststromen als maaisel. Hiermee bevorderen we de samenwerking tussen veehouders en akkerbouwers rond mest. Daarnaast werken we aan aanpassingen van nationale en Europese mestregels, zodat deze dienstbaar worden aan de kringlooplandbouw en betere zorg voor de bodem mogelijk maken.
- Europese kringlooplandbouw. De komende jaren wordt het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) uitgewerkt in de Green Deal. De ChristenUnie wil daarbij een omslag naar echte kringlooplandbouw op Europees niveau. Het moet aantrekkelijk en lonend worden voor boeren om maatregelen te nemen op het gebied van klimaat, milieu en biodiversiteit. Dat kan bijvoorbeeld door inkomensondersteuning te koppelen aan vergroening, in plaats van het aantal hectares. En ook door hogere Europese importtarieven te heffen op soja, mais en granen, waardoor het gebruik van gras, voedergewassen en gewasresten uit de voedingsindustrie wordt gestimuleerd.
- Regionale grondbanken. Als boeren besluiten hun bedrijf te stoppen, kan de grond opnieuw met aantrekkelijke pachtvoorwaarden worden uitgegeven via grondbanken. Hierdoor blijft landbouwgrond zoveel mogelijk beschikbaar voor de landbouw, zodat de omslag naar kringlooplandbouw kan worden gemaakt.
- Circulaire kas. De Nederlandse glastuinbouw wordt gestimuleerd zoveel mogelijk om te schakelen naar een circulair systeem. Een duurzame energievoorziening is daarbij onmisbaar, bijvoorbeeld door gebruik te maken van aardwarmte en restwarmte uit andere sectoren. Ook worden zo efficiënt mogelijk voedselgewassen en sierproducten geteeld zonder emissies naar bodem, water en lucht. CO₂ wordt uit de lucht gehaald of afgevangen door industrie en hergebruikt in de kas.
- Eiwittransitie. Er is betere samenwerking nodig rond de eiwittransitie van minder dierlijke naar meer plantaardige eiwitten. Dat betekent dat samen met de verwerkende industrie naar mogelijkheden wordt gezocht om de eiwittransitie tot stand te brengen. Initiatieven van de grote verwerkers worden ondersteund, maar ook de vele nieuwe initiatieven van het mkb en startende ondernemers.
- Verhoging biodiversiteit. Een hoge biodiversiteit is van levensbelang voor de bestuiving van allerlei gewassen, voor een rijk bodemleven, goede bodemvruchtbaarheid en weerbaarheid tegen ziekten en plagen. Afwisseling van grasland, akkerbouwgewassen en landschapselementen is hierbij essentieel. Boeren krijgen een passende beloning als ze biodiversiteitsmaatregelen nemen. We geven verder uitvoering aan het Deltaplan biodiversiteit.
- Kruiden- en faunarijk grasland. We bevorderen kruiden- en faunarijk grasland en meer ‘plas-dras’ weilanden. Dit komt ook ten goede aan de weidevogelpopulatie.
- Meer weidegang. We nemen belemmeringen voor weidegang weg. Via kavelruil wordt de verkaveling waar mogelijk verbeterd, zodat beter met spaarzame grond wordt omgegaan.
- Maximaal aantal geiten en kalveren. We voeren dierrechten in voor geiten en kalveren, zodat het mogelijk wordt een plafond in te stellen voor het houden van deze dieren. Dat voorkomt een verschuiving van de ene (begrensde) sector naar de andere (onbegrensde) sector.
- Boer als beheerder groene ruimte. In veenweidegebieden en andere specifieke agrarische cultuurlandschappen hebben we boeren nodig als beheerder van de groene ruimte. Deze gronden vormen vaak een bufferzone rond kwetsbare natuurgebieden. Een gediversifieerde bedrijfsvoering, die ook ruimte biedt voor recreatie en andere dubbelfuncties, kan bijdragen aan een gezond businessmodel. De overheid draagt via een beheervergoeding bij aan een redelijk inkomen voor deze ondernemers.
- Alternatieve gewassen en meer rotatie. Monoculturen zijn kwetsbaarder voor ziekten en plagen. We stimuleren boeren om in te zetten op alternatieve gewassen, strokenteelt en rotatie, zodat minder pesticides nodig zijn.
- Minder gewasbeschermingsmiddelen. Om de chemische gewasbeschermingsmiddelen in ons oppervlaktewater en grondwater te verminderen, worden verplichtende afspraken gemaakt, bij voorkeur in Europa, zodat op dit gebied een gelijk speelveld ontstaat.
- Klimaatvriendelijke en energiezuinige landbouw. De agrarische sector kan een grote bijdrage leveren aan de klimaat- en energiedoelen, door energiezuinig en klimaatvriendelijk te opereren. Zonne- en windenergie krijgen een plek in het businessmodel op het boerenerf. Ook komt er ruimte om te experimenteren met emissie-reducerende technieken. Veehouders krijgen de ruimte voor innovatieve bronmaatregelen en schone productietechnieken.
- Opslag van CO2 in bodem. Opslag van CO2 in de bodem wordt financieel beloond, zoals het project ‘Valuta voor veen’ van de Natuur en Milieufederaties, waarbij boeren worden gestimuleerd om door grondwaterpeilverhoging CO2 vast te houden. Dergelijke initiatieven worden door de overheid gesteund en uitgebreid naar heel Nederland.
Een eerlijke boterham voor de agrarische sector
De meeste agrariërs zouden liever een boterham verdienen met 100 melkkoeien en een melkprijs van 40 cent per liter, dan met 400 koeien en een melkprijs van 30 cent. Of met 100 hectare en een aardappelprijs van 25 cent per kilo in plaats van 400 hectare en een aardappelprijs van 10 cent. Voor veel boeren is het het belangrijkste om een stabiel inkomen te hebben, waardering te krijgen, hun beroep vrij uit te kunnen oefenen en hun bedrijf gezond te kunnen overdragen aan de volgende generatie. Continue schaalvergroting en sturen op lage kosten hebben een zeer efficiënte bedrijfstak opgeleverd, maar die niet meer in balans is met de natuurlijke omgeving. De enige manier om deze balans te herstellen, is dat de kosten die daarvoor worden gemaakt, in de prijs van producten worden verdisconteerd en dat de winst eerlijker over de hele keten wordt verdeeld. De ChristenUnie vindt daarbij dat er oog moet zijn voor de vaak grote investeringen die boerenbedrijven, vanwege het gevoerde overheidsbeleid, de afgelopen jaren hebben gedaan en die nog niet (volledig) zijn terugverdiend. Hier past ruimhartige compensatie en ondersteuning op weg naar nieuwe verdienmodellen. De ChristenUnie wil dat er zeker ruimte blijft voor de boeren en tuinders die binnen de maatschappelijke context willen en kunnen ondernemen. We willen dat jonge boeren een familiebedrijf kunnen overnemen dat al generaties lang in de familie is. Daarnaast moet het gemakkelijker worden voor bedrijfsopvolgers van buiten de familie om een bedrijf over te nemen of om een nieuw bedrijf te starten.
- Faire prijs voor boeren, betere verdeling van winst in de keten. Er komt een fonds, gevoed door supermarkten, dat boeren beloont voor de extra prestaties die zij leveren op het gebied van dierenwelzijn en milieu. Zoals bij duurzame energie de onrendabele top wordt bekostigd met een heffing en een subsidie, zo wordt een boer beloond met subsidie beloond voor de bovenwettelijke prestaties die hij levert, maar die nu onvoldoende betaald worden, terwijl in de winkel door de heffing zo veel mogelijk de echte prijs van een product wordt betaald.
- Steun bij omschakeling naar kringlooplandbouw. Agrariërs die willen omschakelen naar kringlooplandbouw maken de eerste jaren vaak veel kosten, die ze niet terugzien in de prijs. Wij willen dat de overheid boeren stimuleert en ondersteunt bij het omschakelen naar een bedrijf met een zo veel mogelijk gesloten kringloop.
- Afspraken met supermarkten. Supermarkten en andere afzetkanalen hebben een essentiële rol bij de verkoop van streek- en seizoensproducten, het stimuleren van korte ketens en het betalen van een eerlijke prijs. De consument wordt gestimuleerd om lokaal en seizoensgebonden producten te kopen. Dit vraagt een ketenaanpak waarbij bedrijven worden gestimuleerd werk te maken van verduurzaming. Dit wordt vastgelegd via algemeenverbindendverklaringen (AVV’s) of in convenanten.
- Coöperaties voor nieuwe marktmacht. We stimuleren de oprichting van nieuwe coöperaties waarin boeren en tuinders zich verenigen om samen sterk te staan tegenover machtige inkooporganisaties en supermarkten. Er zijn niet alleen succesvolle voorbeelden uit het verleden, er zijn ook voorbeelden uit deze tijd, zoals gebiedscoöperatie Westerkwartier.
- Afspraken met banken. Banken zijn als financiers van de agrarische bedrijven van cruciaal belang voor de transitie van de landbouw. Met banken worden afspraken gemaakt over voorwaarden voor (nieuwe) leningen en het omgaan met oude leningen voor investeringen die niet bij de transitie naar een kringlooplandbouw horen. Aandacht voor psychosociale nood. Steeds meer boeren kampen door langdurige onzekerheid en financiële problematiek met psychosociale problemen. We bouwen aan een landelijk netwerk met lokale inbedding waar boeren terecht kunnen met hun verhaal en nood.
- Laag btw-tarief op gezonde voeding. De ChristenUnie wil een zo veel mogelijk uniform btw-tarief. Eén van de uitzonderingen zijn groente en fruit. Hiervoor geldt het lage btw-tarief. Producten als vlees en zuivel vallen onder het (vernieuwde) reguliere btw-tarief.
- Werkelijke prijzen in het schap. De werkelijke prijzen worden getoond bij het schap in de supermarkt. Dit draagt bij aan de bewustwording dat de maatschappelijke kosten van dierlijke productie veel hoger zijn dan de prijs, die de consument betaalt.
- Financiële arrangementen bedrijfsovername. Goede financiële arrangementen voor jonge boeren die een bedrijf overnemen, blijven hard nodig. Boeren die een bedrijf willen overnemen krijgen een tegemoetkoming in de kosten als ze vergroeningsmaatregelen nemen, in de vorm van een startpremie (percentage van de overnamekosten) en een garantieregeling voor een voordelige lening.
- Grond- en pachtregelingen. We zetten ons in voor grond- en pachtregelingen die de prijzen van agrarische gronden op een aanvaardbaar niveau houden.
- Import van buiten de Europese Unie. Voedsel dat van buiten de Europese Unie wordt geïmporteerd, moet voldoen aan de eisen van dierenwelzijn, emissies, biodiversiteit en mensenrechten. Dit vereist wetgevende maatregelen op het terrein van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO).
Oog voor dierenwelzijn
Dieren hebben een intrinsieke waarde en horen hun natuurlijk gedrag te kunnen vertonen. Mensen hebben de verantwoordelijkheid en de plicht om op een goede manier met dieren om te gaan, hen te beschermen en de juiste verzorging te geven. Een rechtvaardige zorgt goed voor zijn vee (Spreuken 12:10).
- Goed toezicht door NVWA. Om de regelgeving rond het slachtproces eenduidiger en transparanter te maken, worden de taken toezicht en keuring van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) gescheiden.
- Meer bevoegdheden gemeenten. Lokale overheden krijgen meer bevoegdheden op het terrein van dierenwelzijn, zoals de bevoegdheid om evenementen met dieren al dan niet te staan en de bevoegdheid om sneller en effectiever op te treden bij signalen van dierenleed.
- Houdverbod voor dierenbeulen. Daders van dierenmishandeling krijgen een houdverbod om te voorkomen dat ze opnieuw de fout ingaan.
- Tegengaan van malafide handel. De handel in dieren moet zorgvuldig verlopen. Malafide handel in dieren op online platforms wordt aangepakt.
- Herkomst huisdieren. Kopers moeten weten waar hun huisdier vandaan komt. De registratie van de herkomst van dieren wordt verbeterd en identificatie wordt verplicht.
- Minder transport met kalveren. De import van kalveren wordt beperkt. We maken een einde aan langeafstandstransporten. De maximale duur van transport wordt 8 uur. Dit komt ten goede aan het dierenwelzijn.
- Minder antibiotica. Het gebruik van antibiotica in de veehouderij wordt in overleg met de verschillende sectoren stapsgewijs verder teruggebracht
Waardering voor voedsel en eerlijkheid over herkomst en milieu-impact
We hebben voedsel nodig om gezond te zijn en energie te hebben. Juist omdat voedsel zo’n belangrijke bouwsteen is, zou het veel meer moeten gaan over de waardering, gezondheid en duurzaamheid van voedsel. En over de impact die de voedselproductie op onze leefomgeving leeft. In de praktijk kiezen de meeste consumenten voor het goedkoopste product uit het schap. Tegelijkertijd stellen mensen steeds hogere eisen aan hun leefomgeving en aan de wijze waarop boeren werken. Daarom verdient voedsel een andere plaats in het bewustzijn en gedrag van de consument. De overheid kan een nieuwe eetcultuur bevorderen door bij te dragen aan meer lokale, biologische en gezondere producten in de supermarkt, horeca en catering.
- Naar een nieuwe eetcultuur. Deze tijd vraagt een nieuwe eetcultuur, waarin de waardering voor producten van boeren uit de omgeving en het vakmanschap van de telers centraal staat. De overheid sluit een partnerschap met voedselproducenten, restaurants en lokale gemeenschappen om de nieuwe eetcultuur op de kaart te zetten.
- Eet lokaal. De overheid ondersteunt regionale strategische plannen waarbij boeren, inwoners, gemeenten en provincies samenwerken om de voedselvoorziening meer regionaal in korte ketens te organiseren. Het doel is dat mensen 30% van hun voedsel uit hun eigen leefomgeving halen.
- Voedselverspilling tegengaan. Het verspillen van voedsel wordt drastisch teruggedrongen. Goede kwaliteitsproducten worden niet meer weggegooid als ze wat te klein zijn, een afwijkende vorm of een andere kleur hebben. Ook worden er stappen gezet om verspilling door consumenten en horeca tegen te gaan. Voedselverliezen in het productieproces worden tot het minimum beperkt, reststromen worden hergebruikt als veevoer.
- Regionale voedselmarkten. We stimuleren het oprichten van regionale voedselmarkten, met gebiedscoöperaties die het voedsel rechtstreeks van boeren naar inwoners brengen.
- Vermelding herkomst voedsel. Op alle voedsel wordt vermeld waar het vandaan komt, zodat de consument kan kiezen voor lokaal voedsel en de boer een eerlijke prijs ontvangt.
- Van brood tot borrel, duurzaam die hap. Maaltijden in kantines bij publieke organisaties worden 100% duurzaam en zo lokaal mogelijk.
- Biologisch keurmerk op de kaart. Er komt een campagne om het biologisch keurmerk bekender en herkenbaarder te maken. Hierdoor worden consumenten zich meer bewust van wat biologische productie inhoudt en dat zij voor biologisch kunnen kiezen. In handelsverdragen wordt vastgelegd dat biologisch voedsel dat geïmporteerd wordt van buiten de EU, op afkomst wordt gecheckt en bij een groen vinkje het (Europees) biologisch keurmerk krijgt.
- Verbinding tussen school en boerenerf. Elke basisschoolklas krijgt de gelegenheid om een boerderij te bezoeken of een schooltuin aan te leggen. Zo leren kinderen niet alleen wat gezond voedsel is, maar ook hoe dat wordt geproduceerd en wat voor impact voedsel heeft. Een mooi voorbeeld hiervan is de natuur- en duurzaamheidseducatie in Groningen, en in tal van andere gemeenten.